monotonisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  monotonisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mo·no·to·nisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van monotonie met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	monotonisch	monotonischer
verbogen	monotonische	monotonischere
partitief	monotonisch	monotonischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

monotonisch

1. (taalkunde) monotonie hebbend

Gangbaarheid

• Het woord 'monotonisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.