monostrofisch
- mo·no·stro·fisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | monostrofisch | monostrofischer | |
verbogen | monostrofische | monostrofischere | |
partitief | monostrofisch | monostrofischers | - |
monostrofisch
- (letterkunde) bestaande uit gelijkvormige strofen
- Het woord 'monostrofisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.