Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·nar·chaal
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen monarchaal monarchaler monarchaalst
verbogen monarchale monarchalere monarchaalste
partitief monarchaals monarchalers -

Bijvoeglijk naamwoord

monarchaal

  1. (regering) een alleenheerser hebbend
    • Nederland heeft een monarchale regeringsvorm. 
  2. (politiek) voorstander zijn van een regeringsvorm met een alleen heerser
    • Hij is een fel monarchist. 

Gangbaarheid