molenspel
  • mo·len·spel
enkelvoud meervoud
naamwoord molenspel molenspellen
verkleinwoord molenspelletje molenspelletjes

het molenspelo

  1. bordspel waarbij men moet proberen 3 schijven op een rij te krijgen om de schijven van de tegenstander te kunnen slaan
    • Aan de ene kant is het een speelbord met 64 velden waarop kan worden geschaakt, aan de andere kant een bord voor het molenspel. In opengeklapte toestand vormt het een triktrak- ofwel backgammonbord. Hiermee had de bezitter alle benodigdheden in de hand voor de drie-eenheid van middeleeuwse bordspelen; het molenspel voor een aantal snelle partijtjes, schaken voor de lange intelligente uitdaging en tafelspel voor de rest van de tijd. [2] 
79 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]