• mo·duul
enkelvoud meervoud
naamwoord moduul modulen
verkleinwoord - -

de moduulm

  1. min of meer zelfstandig onderdeel van een groter geheel
76 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be