modemaakster
- mo·de·maak·ster
- samenstelling van mode zn en maakster zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | modemaakster | modemaaksters |
verkleinwoord |
- vrouw die vrouwenkleding maakt
- ▸ ' Hij vindt het wel een vreemde gang van zaken, maar ziet er geen kwaad in, mede omdat hij ter compensatie gedurende Ralphs afwezigheid hem de jonge, knappe modemaakster wordt aangeboden om op haar te 'passen'.[2]
- ▸ Het lijkt het ultieme weer te worden voor de presentatie van een collectie regenmode. Maar dat is niet wat modemaakster Claudia Träumer van Clau-D in petto had voor de modeshows tijdens het Handmade Event. De organisatoren van het voor zaterdag 3 november geplande evenement kijken bezorgd naar de lucht.[3]
- Het woord modemaakster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Benjamin Franklin De Kracht van de attractie” (2023), Uitgeverij Davey Jones Publishing, ISBN 9789464496352
- ↑ Weblink bron “Organisatoren Handmade Event beducht voor vies herfstweer” (01-11-2012), Tubantia