• mo·bil·blot·ter
Naar frequentie zeldzaam

mobilblotter

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van blotte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mobilblotter     mobilblotteren     mobilblottere     mobilblotterne  
genitief   mobilblotters     mobilblotterens     mobilblotteres     mobilblotternes  

mobilblotter, m

  1. (neologisme) een exhibitionist, die met een mobieltje een vrouw opbelt, voor de lopende telefooncamera zijn geslachtsdeel blootstelt en vervolgens onaneert