miszitten
- mis·zit·ten
- samenstelling van mis en zitten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
miszitten |
zat mis |
misgezeten |
klasse 5 | volledig |
miszitten [1]
- onovergankelijk niet in orde zijn, mankeren
- onovergankelijk zich vergissen
- Het woord 'miszitten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.