• mis·slaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
misslaan
sloeg mis
misgeslagen
klasse 6 volledig

misslaan

  1. overgankelijk tevergeefs proberen met kracht te raken
    • Hij sloeg mis, zodat de vlieg ontsnapte. 

de plank misslaan [[:nld:(figuurlijk) iets geheel verkeerd doen of begrijpen|(nld)]]

86 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]