misleid
- mis·leid
- vervoeging van misleiden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
misleiden |
misleid
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misleiden
- Ik misleid.
- gebiedende wijs van misleiden
- Misleid!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misleiden
- Misleid je?
vervoeging van: | misleiden… |
verbogen vorm: | misleide |
misleid
- voltooid deelwoord van misleiden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | misleid | misleider | misleidst |
verbogen | misleide | misleidere | misleidste |
partitief | misleids | misleiders | - |
misleid
- van een persoon dat hij is voorgelogen
- Het woord misleid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.