minimumtarief
- mi·ni·mum·ta·rief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minimumtarief | minimumtarieven |
verkleinwoord |
het minimumtarief o
- de minste hoeveelheid geld die men voor een bepaalde hoeveelheid diensten of producten moet betalen
- ▸ Er komt een minimumtarief voor alle zelfstandigen in Nederland: ze mogen niet minder dan 16 euro per uur betaald krijgen. Het kabinet is al langere tijd op zoek naar een manier om de groeiende groep schijnzelfstandigen te beschermen. Met de invoering van een soort minimumloon voor alle zelfstandigen moet dat een stap dichterbij komen.[2]
- de minste hoeveelheid belasting die men moet betalen
- ▸ Als alle landen een minimumtarief invoeren, moet voorkomen worden dat bedrijven alleen belasting betalen in het land met het laagste tarief.[3]
- Het woord minimumtarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Zzp'ers moeten ten minste 16 euro per uur gaan verdienen” (Vrijdag 21 juni 2019, 07:00), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Nederland en Duitsland samen in het geweer tegen belastingontwijking” (Woensdag 27 maart 2019, 16:16), NOS