[1] illustratie gemaakt door een miniaturist
  • mi·ni·a·tu·rist
enkelvoud meervoud
naamwoord miniaturist miniaturisten
verkleinwoord

de miniaturistm

  1. iemand die de hoofdletters in een handschrift met rode inkt schrijft
  2. (schilderkunst) iemand die kleine, gedetailleerde schilderijen schildert
    • Een van de gevonden doeken is Drie-eenheid van Alessio Baldovinetti, een renaissanceschilder. Ook het doek 'Jezus wordt voorgesteld in de tempel' van de bekende miniaturist Girolamo Dai Libri is hervonden. De werken hoeven niet terug naar Luxemburg, omdat er al compensatie voor is betaald. Een museum in Milaan heeft zich over de doeken ontfermd. [2] 
    • Peter Vos, tekenaar van begin af aan, was van 1959 tot 2006 verbonden aan Vrij Nederland. Hij had daar wel wat van een middeleeuwse miniaturist. De marge bood voldoende ruimte aan zijn zelfstandigheid. Illustreren was niet helemaal het goede woord voor wat hij deed. [3] 
  3. (muziek) iemand die heel gedetailleerd en precies speelt
    • Verrassend, want zelden gespeeld: Federico Mompous Variations sur un thème de Chopin, waarin de Catalaanse miniaturist de ‘Prélude’ in A-groot tot op het bot ontleedt. De brokstukken smeedt hij in zijn eigen introverte klankwereld aaneen tot een reeks korte sfeerstukken. [4] 
87 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]