miniatuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·ni·a·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleine geschilderde illustratie’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | miniatuur | miniaturen |
verkleinwoord | miniatuurtje | miniatuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de miniatuur v
- Een model, een hanteerbare weergave. In het geval van een miniatuur: een verkleinde weergave.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord miniatuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "miniatuur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "miniatuur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ miniatuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be