Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·me·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mimetisch mimetischer
verbogen mimetische mimetischere
partitief mimetisch mimetischers -

Bijvoeglijk naamwoord

mimetisch

  1. nabootsend, imiterend, weerspiegelend
     De tweede grafiek laat zien dat die vette jaren het besteedbaar gezinsinkomen enorm hebben opgestuwd. Maar liefst 10.000 euro kregen we erbij, gemeten in het prijspeil van 2010. Vijftig procent meer te besteden. Maar de meeste mensen vonden dat nog niet eens genoeg. Er werd ook nog eens fors geleend om nog meer te kunnen kopen. „Keeping up with the Joneses”, zeggen ze in Amerika als het gaat om de mimetische begeerte als drijvende kracht van de consumptie. „Alle tien zijn ze jaloers.” De gevolgen kennen we inmiddels.[1]
     De in 2015 overleden filosoof René Girard noemt dat „mimetische begeerte.” We willen iets hebben of doen niet per se omdat het voor ons nu van zoveel waarde is, maar vooral omdat anderen het doen. Het is dus mimetisch, we bootsen anderen na.[2]
     Voor de oude Grieken had literatuur een mimetische en didactische functie. De mimetische functie van literatuur was het weerspiegelen van de natuur.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Johan Polder
    “Magere jaren komen niet als verrassing” (22 september 2011), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    Elco Verburg
    “Column: omgeving bepaalt onze behoeften” (23 september 2016), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “Literatuur” (geraadpleegd 22 juli 2021), Wikipedia