Rogier Verbeek. erelid van het Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap.
  • mijn·bouw·kun·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mijnbouwkundig mijnbouwkundiger mijnbouwkundigst
verbogen mijnbouwkundige mijnbouwkundigere mijnbouwkundigste
partitief mijnbouwkundigs mijnbouwkundigers -

mijnbouwkundig [1]

  1. (techniek) betrekking hebbend op het maken en onderhouden van mijnen
    • AkzoNobel heeft 550 boorputten in Twente, waarvan 86 in gebruik zijn voor zoutwinning. Het onderzoek naar de boringen 330, 336, 340 en 342 volgt op de eerdere ontdekking van de lekkage van afdekolie bij boring 335. Eind oktober verwacht AkzoNobel de mijnbouwkundige onderzoeksresultaten van de volgende acht putten. Daarna worden nog eens 21 inactieve zoutwinningsputten onderzocht. [2] 
    • Diego Nunes raapt een brok steen op en wijst op de roestbruine stofdeeltjes tussen de scherpe randen van het gesteente. „Zelfs dit kleine stukje steen heeft al waarde”, zegt de mijnbouwkundig ingenieur bij de ijzerertsmijn Samarco, in de zuidoostelijke staat Minas Gerais. Hij gooit de brok terug in de open mijn. Daarin is volgens onderzoekers ruim 3 miljard ton ijzererts te winnen. Genoeg om nog tot 2053 door te gaan. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 19-09-2016
  3. NRC Nina Jurna 30 oktober 2015