Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ca·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord micaglas
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het micaglaso

  1. vuurbestendig, doorzichtig materiaal gemaakt van mica
     Als micaglas gloeide het spoor van hun voet, Bij 't sterrenlicht gromden de honden bezeten, U bent met te velen.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen