• me·tho·diek
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘leer der te volgen methoden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord methodiek methodieken
verkleinwoord methodiekje methodiekjes

de methodiekv

  1. (wetenschap) de in een onderzoek of ontwikkeling aangewende methoden
    • Onder een methodiek verstaan we in dit boek een aan de theorie ontleend proces van verandering[2]. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]