• me·ta·mor·fo·se
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedaanteverwisseling’ voor het eerst aangetroffen in 1745 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'morfé' (vorm) met het voorvoegsel meta- en met het achtervoegsel -ose [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord metamorfose metamorfosen
metamorfoses
verkleinwoord

de metamorfosev

  1. Een metamorfose of transfiguratie is een gedaanteverwisseling (zie aldaar voor de betekenis in de literatuur) of gedaanteverandering
     Wat een metamorfose, geweldig om mee te maken.[3]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]