metameer
- me·ta·meer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | metameer | metameren |
verkleinwoord | metameertje | metameertjes |
het metameer o
- (biologie) elk van de segmenten waaruit bepaalde dieren zijn opgebouwd
- (scheikunde) ongelijke verdeling in een koolstofketen van de koolstofatomen aan beide zijden van een functionele groep
stellend | |
---|---|
onverbogen | metameer |
verbogen | metamere |
metameer
- Het woord 'metameer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.