Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mes·snee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord messnee messneden
verkleinwoord messneetje messneetjes

Zelfstandig naamwoord

de messneem

  1. beschadiging of verwonding veroorzaakt door een mes (een scherp, snijdend wapen of gereedschap)
Synoniemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[1]


Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be