Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·zing·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen meezingbaar meezingbaarder meezingbaarst
verbogen meezingbare meezingbaardere meezingbaarste
partitief meezingbaars meezingbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

meezingbaar

  1. makkelijk te zingen zodat iedereen mee kan doen
    • De pakkende combinatie van eenvoudige rockritmiek en harmonieuze doowopkoortjes met Valli’s hoog opvliegende kopstem maakte hun nummers onmiddellijk meezingbaar. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Henk van Gelder NRC 19 juni 2014