meevaren
- mee·va·ren
- samenstelling van mee bw en varen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meevaren |
voer mee |
meegevaren |
klasse 6 | volledig |
meevaren
- ergatief anderen vergezellen op een boottocht
- Zij voeren met hen mee tot de volgende haven.
1.
- Het woord meevaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meevaren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be