Nederlands

 
meerjarenplan spoorwegen
Uitspraak
Woordafbreking
  • meer·ja·ren·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meerjarenplan meerjarenplannen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

meerjarenplan o [1]

  1. een plan dat activiteiten voor meer dan één jaar omvat
    • N-VA en SP.A verlieten de zaal voor dit agendapunt. ‘Opnieuw werd een onbestuurbaarheid geagendeerd zonder enig ander inhoudelijk punt. We willen terug naar de inhoud en ons meerjarenplan. Het is onze plicht als lokaal mandataris en een recht van onze bevolking’, zei schepen Lisa Houtman (SP.A). [2] 
    • Op 1 september doet de inspectie uitspraak over de toekomst van Careyn. In diezelfde maand moet Careyn zich met een meerjarenplan verantwoorden bij de bank. Volgens de klokkenluider kan Careyn maar beter failliet gaan, hoe graag hij ook anders ziet. ,,Dit is niet meer te redden.” [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard ZATERDAG 5 AUGUSTUS 2017
  3. Tubantia Hanneke van Houwelingen en Sander van Mersbergen 12-08-2017