Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·dis·cus·sië·ren, mee·dis·cus·si·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meediscussiëren
discussieerde mee
meegediscussieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

meediscussiëren

  1. inergatief deelnemen aan een discussie
    • Hij besloot om niet mee te discussiëren. 

Gangbaarheid