Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee-eten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mee-eten
at mee
meegegeten
klasse 5 volledig

Werkwoord

mee-eten

  1. inergatief deelnemen aan een maaltijd
    • Zij aten gezellig mee. 
     Er waren maar drie regels in haar Hippie Daycare: iedereen moest een Hawaii shirt aan tijdens het verblijf in haar tuin, je kon tegen een kleine donatie ’s avonds Mexicaans mee-eten en om tien uur moest je stil zijn voor de buren.[1]
     Na mijn gesprekje met John had ik steeds aan bacon moeten denken. Toen de lange kamerheer me mee de keuken uit nam, had ik het gevoel alsof me een lekker hapje uit de hand was gegrist. 'Meneer?'zei ik. Ík heb sinds vanochtend niets meer gegeten. Hij keek me geërgerd aan. 'We hebben het middageten al gehad. Misschien kun je vanavond nog wat mee-eten.'[2]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be