Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·de·werk·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medewerkster medewerksters
verkleinwoord medewerkstertje medewerkstertjes

Zelfstandig naamwoord

de medewerksterv

  1. (beroep) vrouwelijk persoon die met anderen in hetzelfde bedrijf, organisatie of vestiging werkt
     Opgefrist ging ik weer aan tafel zitten en al snel kwam de medewerkster mijn bestelling brengen.[1]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be