mededeelbaar
- me·de·deel·baar
- Naamwoord van handeling van mededelen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mededeelbaar | mededeelbaarder | mededeelbaarst |
verbogen | mededeelbare | mededeelbaardere | mededeelbaarste |
partitief | mededeelbaars | mededeelbaarders | - |
mededeelbaar
- communiceerbaar met de omgeving door middel van taal
- Bestaat in ons een principe dat niet kan worden vertaald, een principe dat niemand kan controleren, ervaringen die niet mededeelbaar zijn?” Wat denkt u? “Er bestaan twee doctrines. Men kan met Wittgenstein concluderen dat wat niet kan worden meegedeeld niet bestaat, zodat alles duidelijk is. Maar men kan ook menen dat er een ultieme persoonlijke sfeer bestaat die de dichter moet proberen te benaderen. [1]
- Het woord mededeelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Arjen Schreuder NRC 28 juni 1991