Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • match·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord matchpunt matchpunten
verkleinwoord matchpuntje matchpuntjes

Zelfstandig naamwoord

het matchpunto

  1. laatste punt dat men moet scoren om de wedstrijd te winnen
    • In de C2-klasse behaalde De West 2 in een wedstrijd tussen de subtoppers een belangrijke overwinning op Jagershuus 2 uit Kloosterhaar dat twee plaatsen hoger in het klassement stond. In een spannend duel wonnen Edwin Emaus en Jac. Drenthen hun partijen. Uiteindelijk bracht het matchpunt de 5-4 zege naar het team uit West-Geesteren. De West 1 had voor deze ronde al vooruit gespeeld waarin het gewonnen heeft van De Scholle 2. [1] 
    • Bertens won de eerste set eenvoudig en kwam in de tweede set kwam op 5-3 voor. Toen serveerde ze voor de wedstrijd. Nadat dat mislukt was, kreeg ze in de tiebreak nog een matchpunt, maar ook dat was niet aan haar besteed. In de derde set was het Erakovic die een 5-3 voorsprong uit handen gaf. Op 6-5 serveerde Bertens om in de wedstrijd te blijven. Dat leek probleemloos te gaan, maar ze verspeelde een 40-15 voorsprong om de partij al voor de tiebreak te verliezen. [2] 
  2. punt dat men scoort bij het winnen van een partij
    • In Chersonissos op Kreta wordt het EK voor landenteams gespeeld. Geloof het of niet, maar na vijf van de negen ronden stond Kroatië bovenaan met een matchpunt voorsprong op grootmachten als Rusland, Armenië en Hongarije. Nederland moest een tandje bijzetten, want het deelde toen met vier andere landen de wat mistroostige achttiende plaats. Aan Giri lag het niet, die had twee partijen gewonnen en niets verloren. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen