markant
- mar·kant
- Van het Franse marquant. In de betekenis van ‘opvallend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | markant | markanter | markantst |
verbogen | markante | markantere | markantste |
partitief | markants | markanters | - |
markant
- opvallend, frappant, opmerkelijk
- De Eiffeltoren is een van de markantste gebouwen van Parijs.
- De Erasmusbrug is een van de markantste gebouwen van Rotterdam.
- ▸ Hebt u het portret gezien boven de haard? U herkent zonder twijfel de markante en nobele trekken van Niccoló Paganini. Ik zal de eerste zijn om uw gelijk te beamen wanneer u zegt dat het in schilderkundig opzicht geen meesterwerk betreft. Het is gemaakt door een brave, mindere meester, die er zelfs in zijn tijd niet om bekendstond dat hij zijn tijd vooruit was.[3]
- Het woord markant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "markant" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "markant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ markant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 15
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be