• (IPA in voorbereiding)
  • mar·jo·lein·bek·je
enkelvoud meervoud
naamwoord marjoleinbekje marjoleinbekjes
verkleinwoord

het marjoleinbekjeo dim. tant.

  1. (bloemplanten) Chaenorhinum origanifolium   een kruidachtige plant die voornamelijk in het westelijk Middellandse Zeegebied voorkomt. Het marjoleinbekje wordt in België en Nederland ook als rotsplant aangeplant en kan ook op oude muren worden aangetroffen