marinade
- ma·ri·na·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het doortrekken met kruiden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marinade | marinades |
verkleinwoord | - | - |
de marinade v
- (voeding) (kookkunst) Een kruidig vloeistofmengsel waarin men de etenswaren (vis, vlees etc.) legt waarna dit enige tijd moet inwerken
1.
- Het woord marinade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marinade" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "marinade" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be