Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·de
Woordherkomst en -opbouw
  •  mar ww  met de uitgang -de

Werkwoord

vervoeging van
marren

marde

  1. enkelvoud verleden tijd van marren
    • Ik marde. 
    • Jij marde. 
    • Hij, zij, het marde. 


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Frans-Canadese variant van merde.

Zelfstandig naamwoord

marde v

  1. schijt, poep
  2. (spreektaal) (figuurlijk) dat wat waardeloos is, troep
  3. (spreektaal) (figuurlijk) een waardeloos persoon
  4. (informeel) (figuurlijk) drugs, shit