• mans·hoog
stellend
onverbogen manshoog
verbogen manshoge
partitief manshoogs

manshoog

  1. zo hoog als een man
    • Voor zijn studie moest hij een manshoge stapel boeken lezen. 
93 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be