Nederlands

 
mannetjesputter
Uitspraak
Woordafbreking
  • man·ne·tjes·put·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mannetjesputter mannetjesputters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mannetjesputterm [3]

  1. een flinke, grote, stoere man
    • Afgelopen weekeinde lapte hij het opnieuw. In Puttershoek in Zuid-Holland werd de finale van de 'Sterkste man van Nederland' wederom een prooi voor de 33-jarige Vroomshoopse krachtpatser Jarno Hams. De mannetjesputter schreef deze Nederlandse titel voor de vijfde achtereenvolgende keer op z'n naam. Hams wist in grootse stijl voor een kleine 3000 toeschouwers alle zes onderdelen te winnen.[4] 
    • De facto is een zege van Berlusconi ook een stem tegen de marsrichting van de ­eurozone. Terwijl die net een beetje rust nodig heeft en geen mannetjesputter die vooral ter meerdere eer en glorie van zichzelf een euroland op zijn kop zet. Een politieke impasse in een groot land als Italië, dat ook economisch al veel te lang is vastgeroest, dreigt de crisis weer helemaal ­terug te brengen.[5] 
  2. een mannelijke putter of distelvink

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen