malaise
- ma·lai·se
- Leenwoord uit het Frans, oorspronkelijk een samenstelling van mal en aise. In de betekenis van ‘gedruktheid’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | malaise | malaises |
verkleinwoord |
de malaise v
- (medisch) gevoel van onwelzijn
- Malaise bij de patiënt.
- narigheid, rampspoed
- Een golf van malaise.
- Het woord malaise staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "malaise" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "malaise" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
malaise | la malaise | malaises | les malaises |
malaise v