• mag·ni·tu·de
enkelvoud meervoud
naamwoord magnitude magnitudes
verkleinwoord

de magnitudev

  1. orde van grootte van de kracht van een aardbeving
    • In de regio waren in het verleden vaak ernstige aardbevingen. In augustus 1953 verwoestte een aardbeving met een magnitude van 7.2 grote delen van Kefalonia, Zakynthos en Ithaka. Het eiland Kefalonia kwam door die beving 60 centimeter hoger te liggen, aldus de Nederlandse nieuwssite over Griekenland. [3] 
    • Sindsdien is het aantal bevingen in aantal en magnitude afgenomen, terwijl de mysterieuze trilling zich deze maand liet zien. ,,Het was alsof de hele planeet rinkelde als een bel’’, omschrijft de seismoloog de bijna muzikale gebeurtenis. Het onderzoek gaat verder. [4] 
  2. orde van grootte van de helderheid van een ster
85 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]