Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ga·zijn·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord magazijnmeester magazijnmeesters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

magazijnmeester m [1]

  1. (beroep) iemand die een voorraadruimte beheert
     `Zit dat genie hier in het fonds?'vroeg ik de magazijnmeester.[2]
     De draaibare boekenkast moest de toegang verbergen van het Achterhuis, waar Anne Frank en haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten ondergedoken. Magazijnmeester Johan Voskuijl, een personeelslid van vader Otto Frank, timmerde de kast in 1942.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Boekenkast Anne Frank achter glas” (15-04-2014), NOS