maculadegeneratie
- ma·cu·la·de·ge·ne·ra·tie
- samenstelling van macula zn en degeneratie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maculadegeneratie | maculadegeneraties |
verkleinwoord |
de maculadegeneratie v
- oogaandoening waarbij gezichtsscherpte afneemt ten gevolge van het afsterven van kegeltjes in de gele vlek (macula lutea) in het centrale gedeelte van het netvlies
- Schrijver Ronald Giphart is ambassadeur van het Oogfonds en heeft zelf te maken met de oogziekte maculadegeneratie. Zijn vader had last van dezelfde ziekte. „Wat begon als een wazige vlek in het midden van mijn vaders zicht werd steeds groter, tot hij een belangrijk deel van zijn zicht miste.[1]
- Vorig jaar maakte Roseanne bekend dat ze leidt aan de oogziekte maculadegeneratie, oftewel netvliesslijtage. Ook heeft ze de oogziekte glaucoom, beter bekend als staar. De oogziektes zorgen ervoor dat ze steeds minder ziet.[2]
- Het woord maculadegeneratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.