Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·cro-eco·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord macro-economie macro-economieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de macro-economiev

  1. (economie) de economie op grote schaal
    • Dit zal de macro-economie echter nauwelijks beïnvloeden. 
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid