Nederlands

 
maasbal
Uitspraak
Woordafbreking
  • maas·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maasbal maasballen
verkleinwoord maasballetje maasballetjes

Zelfstandig naamwoord

de maasbalm

  1. (gereedschap) bolvormig houten voorwerp waarover men een te repareren stuk stof kan spannen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen