Nederlands

 
Paring; mannetje links
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • maart·se vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maartse vlieg maartse vliegen
verkleinwoord maarts vliegje maartse vliegjes

Zelfstandig naamwoord

de maartse vliegv / m

  1. (tweevleugeligen) Bibio marci   een insect uit de familie van de zwarte vliegen (Bibionidae), ook wel rouwvliegen genoemd. Ze komen algemeen voor rond het begin van de lente. Bij het vliegvissen wordt al sinds 1492 een imitatie hiervan gebruikt met als naam Mouche de St. Marc of Black Gnat
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie