• maand·ren·te
enkelvoud meervoud
naamwoord maandrente maandrenten
maandrentes
verkleinwoord - -

de maandrentev / m

  1. (financieel) vergoeding voor het uitlenen van geld, berekend over een van de 12 perioden waarin het kalenderjaar wordt verdeeld
     Bank en verzekeraar ING heeft 45.000 Franse spaarrekeningen overgenomen van de Britse internetbank Egg. (…) ING biedt haar nieuwe klanten een welkomstrente. Ze krijgen de eerste maand een maandrente van 0,83 procent over nieuwe stortingen tot maximaal 5.000 euro.[2]
     Teneinde te voorkomen dat de oudste rentetrekkers (boven de 90 jaar) een geringe afkoopsom zouden ontvangen, omdat zij - actuarieel gezien - nog maar kort te leven hebben, is besloten de contante waarde van de rente te berekenen op basis van minimaal 24 maandrenten.[3]
     Die maandrentes waren voor hen letterlijk een broodnodige aanvulling.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “ING koopt `Franse spaarders'” (25 november 2004) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    L. de Graaf
    Besluit, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 17c van de Liquidatiewet Ouderdomswet 1919 (19 februari 1988) in: Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden, jrg. 1988 nr. 69 (8 maart 1988), p. 6
  4.   Weblink bron Rentepercentages leningen soms naar 70 procent : Turks monetarisme leidde tot absurde bankpolitiek in: Leeuwarder Courant  , jrg. 230 nr. 164 (19 juli 1982), Stichting Leeuwarder courant 1947, Leeuwarden, p. 19 kol. 2