maçonniek
- ma·çon·niek
- uit het Frans
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | maçonniek | maçonnieker | maçonniekst |
verbogen | maçonnieke | maçonniekere | maçonniekste |
partitief | maçonnieks | maçonniekers | - |
maçonniek
- betrekking hebbend op de vrijmetselarij
- ▸ In oktober wijdt de vierde editie van het Festival Artonov zich aan een eerder onbelichte kant van Horta - de inspiratie die de architect als vrijmetselaar haalde uit de maçonnieke symbolen en rituelen.[1]
- Het woord maçonniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maçonniek" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron edm“Zo wordt Victor Horta een jaar lang gevierd in Brussel” (12/12/2017), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be