luiszak
- luis·zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luiszak | luiszakken |
verkleinwoord | luiszakje | luiszakjes |
de luiszak m
- een smerig persoon
- gemeen persoon
- Het woord 'luiszak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luiszak" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ luiszak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be