Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·roos·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtrooster luchtroosters
verkleinwoord luchtroostertje luchtroostertjes

Zelfstandig naamwoord

luchtrooster m/o

  1. opening die is afgedekt met een rooster waardoor lucht een ruimte in of uit kan gaan
     March liep met een metalen stoel naar het luchtrooster, dat op een hoogte van tweeënhalve meter in de muur was aangebracht.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen