loopt los
- loopt los
- uit loopt (werkwoord) en los (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
loslopen |
loopt (…) los
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loslopen
- Jij loopt los.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loslopen
- Hij loopt los.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van loslopen
- Loopt los!
- Het woord loopt los staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.