lollepot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lol·le·pot
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘lesbienne’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]
- samenstelling van lol en pot met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lollepot | lollepotten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- stenen vuurpot die vrouwen in de 17e en 18e eeuw gebruikten om hun benen en onderlichaam te verwarmen
- (figuurlijk), (verouderd) vrouw die zich warmt aan de lollepot, vandaar vrouw "die zich aan ontucht met vrouwen overgeeft", lesbische vrouw
Gangbaarheid
- Het woord lollepot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lollepot" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "lollepot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lollepot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be