Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lok·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lokfiets lokfietsen
verkleinwoord lokfietsje lokfietsjes

Zelfstandig naamwoord

de lokfietsv / m

  1. (juridisch) fiets, door de politie ergens neergezet om hem te laten stelen en zo de dief te kunnen aanhouden
    • De Nijmeegse politie gaat een lokfiets inzetten om fietsendieven te pakken. Het is een proef. Als de methode succesvol blijkt, worden er mogelijk meer lokfietsen ingezet. [1] 
    • Fietsendief steelt derde lokfiets in een jaar [2] 
     De wnd. chef van het bureau Leidseplein had een idee: er werd in de Nic. Maesstraat een „lokfiets" neergezet, een splinternieuw keurig karretje en een paar meter verder stelde zich de kampioen-hardloper op de 400 m. verdekt in een portiek op.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. "Fietsendief pakken met lokfiets". 07-03-07. Online: ad.nl.
  2. nu.nl
  3.   Weblink bron De lokfiets en de hardloop-kampioen in: Het Volk   (2 februari 1943), Arbeiderspers, Amsterdam, p. 2 kol. 2