• lof·trom·pet
enkelvoud meervoud
naamwoord loftrompet loftrompetten
verkleinwoord loftrompetje loftrompetjes

de loftrompetv / m

  1. (muziekinstrument) een trompet die met name wordt geblazen als teken van respect
  • de loftrompet steken / blazen of boven halen
iemand uitvoerig in het openbaar prijzen
  • Onze veiligheidsdiensten werden vandaag in de bloemetjes gezet in de Kamer. Tijdens de plenaire zitting haalde zowat elke partij de loftrompet boven voor het optreden van militairen en politie bij de mislukte terroristische aanslag dinsdagavond in Brussel. Toch benadrukten de politici ook meermaals dat er dankzij een gezonde dosis geluk - lees: het ‘amateurisme’ van de terrorist in kwestie - deze week erger vermeden werd. ‘We zijn door het oog van een naald gekropen’, zei Servais Verherstraeten (CD&V). [2]
  • De internationale editie van The New York Times mag dan sterk op het buitenland gericht zijn, toch was de achterpagina op 21 maart wel een hele opvallende. Op z’n Hollands: Tulpen, Windmolens en Boerderijdieren, heette het artikel van 1.500 woorden, dat de loftrompet blaast over de vele kinderboerderijen die Amsterdam rijk is - inclusief natuurlijk de bekendste: de Ridammerhoeve in het Amsterdamse Bos.[3]
91 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 22/06/2017 door Ken Demol
  3. NRC 1 april 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be