loeisterk
- loei·sterk
- intensiverende samenstelling van loei zn en sterk bn , in de betekenis ‘heel sterk’ aangetroffen vanaf 1984 [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | loeisterk |
verbogen | loeisterke |
partitief | loeisterks |
loeisterk
- heel krachtig of stevig
- Het woord 'loeisterk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ loei op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "loeisterk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Joyce Roodnat“Schoonheid maakt ons zenuwachtig” (5 februari 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Karel Knip“Zelfbouwkajak” (14 maart 1991) op nrc.nl